Waterkeringsprofielen



Download verwerkingsvoorschrift

 

1. Profielkeuze

Kies een Proface®-WATEX op basis van plaatdikte, toepassing en kleur.


2. Achterconstructie

Zorg dat de achterconstructie goed is uitgevoerd. De constructie moet voldoende stabiel en vlak zijn. 


3. Profielen afkorten

Afkorten van aluminium moet met een speciale, voor aluminium geschikte zaag.   PVC kan geknipt of gezaagd worden met een hiervoor geschikte handschaar of zaag. 


4. Montage

Bij de montage van Proface®-WATEX moet er altijd gelet worden op de verwerkingsvoorschriften van de gevelbekledingsleverancier. 


Houd bij het plaatsen van Proface®-WATEX altijd rekening met de uitzettings-coëfficiënt:

α(pvc) = 76 x 10-6/K en α(aluminium) = 24 x 10-6/K.


Bevestig Proface®-WATEX op de achterconstructie met een zo min mogelijk aantal schroeven of spijkers met een vlakke kop. Bij voorkeur Proface®-WATEX fixeren met schroeven en slobgaten aanbrengen in de flens. Dit is meestal mogelijk doordat Proface®-WATEX wordt opgesloten door de gevelbekleding. Hierdoor krijgt het materiaal de ruimte om uit te zetten.

 

Gebruik altijd corrosiebestendige bevestigingsmiddelen en laat deze wegvallen in de flens. Schroeven verzonken aanbrengen en andere bevestigingsmiddelen vlak met de flens monteren.

 
Bij het bevestigen moet Proface®-WATEX niet te strak vastgezet worden, zodat het profiel niet vervormt.

 

Alle Proface®-WATEX gevelprofielen dienen druk- en spanningsvrij te worden gemonteerd.


 

Om de waterkeringsprofielen Proface®-WATEX WT235-P te verwerken dient een horizontale achterconstructie achter het gehele profiel aanwezig te zijn.